Met de 4 Pijlers landbouwmethode staan de allerarmste gezinnen centraal. We hebben de hoofdlijnen van de methode samen met hen ontworpen. Er zijn goede resultaten en mensen durven te hopen op een betere toekomst. Maar de methode moet verder worden verfijnd. En ook moet hij goed worden beschreven en in beeld gebracht. Pas daarna kunnen er we op grotere schaal mee aan de slag.

Pijler 1: Niet spitten of ploegen

In plaats van de grond te spitten of te ploegen, behandelen we het veld één of tweemaal met een goedgekeurde onkruidverdelger (doorgaans glyfosaat, eventueel aangevuld met 2-4 D). Deze onkruidverdelgers zijn inmiddels goed beschikbaar en goedkoop. Zelfs de allerarmste gezinnen kunnen gemakkelijk een kleine lening aangaan voor de aanschaf, die zij zonder problemen na de oogst aflossen. De onkruidverdelger zorgt ervoor dat het onkruid afsterft en als een massa organisch materiaal op de grond blijft liggen. De afgestorven wortels laten poriën in de grond achter, waardoor de grond los en luchtig wordt. Er kan dus meteen worden gezaaid, door plantgaten te maken in het organische materiaal. De boerengezinnen kunnen het in het begin nauwelijks geloven, maar het werkt! Ze zijn blij verrast door de goede groei van de gewassen. En ook als het een tijdje niet regent, blijken de gewassen goed te overleven. Logisch natuurlijk: de grond blijft immers volledig bedekt, waardoor het water minder snel verdampt.

Pijler 2: Gebruiken van groenbemesters

Een groenbemester is een gewas dat speciaal wordt geteeld om de bodem te bedekken en te bemesten. Nadat de gewassen, zoals mais, bonen, sorghum, pinda en cassave, opgekomen zijn, kan een groenbemester worden gezaaid. Er zijn verschillende groenbemesters, sommige zaaien zichzelf uit, anderen moeten ieder jaar opnieuw worden gezaaid. Na de oogst van de gewassen blijft de groenbemester doorgroeien, waarna hij in de droge periode vanzelf afsterft. De afgestorven groenbemester bedekt nu de hele bodem, waardoor onkruiden geen kans krijgen. Zo wordt de bodem beschermd tegen uitdroging en wordt het land flink bemest. Aan het begin van de regentijd kan het gezin weer meteen zaaien. Nooit meer spitten dus. En het gebruik van onkruidverdelgers is niet langer nodig.

Pijler 3: Slim gebruik van meststoffen

De groenbemester zorgt voor een goede bemesting. Maar voor een duurzame en echt hoge productie moeten aanvullende voedingsstoffen worden toegevoegd. We hebben methoden ontwikkeld waarbij de boer zelf met eenvoudige testjes de bodem ruwweg in kaart kan brengen Na gedegen training en coaching hierin kan de boer zelf bepalen welke voedingsstoffen en in welke hoeveelheden nodig zijn. Hij /zij loopt dus niet het risico geld uit te geven aan stoffen die niet nodig zijn, iets wat maar al te vaak gebeurt in Congo. Deze slimme manier van kunstmest gebruik bespaart veel geld, terwijl de resultaten veel beter zijn dan bij de meer klassieke manieren van kunstmest toediening. Bij de methode van de 4 Pijlers wordt kunstmest alleen gebruikt op velden die niet omgespit zijn en waar groenbemesting wordt toegepast. De bodem is dus beschermd en wordt organisch bemest. Een beetje en goed gekozen kunstmest vult precies aan wat nog ontbreekt, niets meer en niets minder.

Pijler 4: Zorgen voor goed zaaizaad

Van nature gaat de kwaliteit van zaaizaad in de loop van de seizoenen achteruit. Dit heeft in de eerste plaats te maken met virussen. Veel virussen worden via het zaaizaad overgedragen. Als daar niets tegen wordt gedaan verspreiden ze zich steeds verder. In veel gevallen, zoals bij pinda en cassave, zijn meer dan de helft van de planten besmet. Dit heeft natuurlijk heel negatieve gevolgen voor de opbrengsten. Een ander probleem is inteelt, bijvoorbeeld bij mais. Ook door inteelt lopen de opbrengsten sterk terug en worden de gewassen bovendien vatbaar voor allerlei ziekten en plagen. Wij hebben technieken ontworpen waardoor de boerengezinnen goed zaaizaad kunnen produceren. De kwaliteit is niet perfect, maar goed genoeg. Inteelt kan voor meer dan 80 procent worden voorkomen en het percentage planten met virussen kan dalen tot onder de 5 procent. Erg moeilijk zijn de technieken niet en evenmin bewerkelijk. Prima toepasbaar dus door de allerarmste gezinnen.